maandag 26 juni 2017

Adieu Bretagne; ¡Hola Asturië

 “Twee mijl rechts voor ons zit een vissersboot en elf mijl aan bakboord komt een groot schip dat op weg is naar Bilbao maar die gaat als het goed is ruim voor ons langs”. Slaapdronken stap ik vanuit de kajuit de kuip in. Het is donker, geen maan of sterren, en ik zie geen steek. “Oke, even doorbijten, over 3 uurtjes kan je je bedje alweer in” zeg ik tegen mezelf. M’n ogen wennen langzaam aan het donker en ik probeer me te oriënteren op de lichtjes van de vissersboot in de buurt om te bepalen waar hij heen vaart. Wanneer ik er zeker van ben dat we geen aanvaring zullen krijgen, installeer ik me met een kop thee achter de buiskap, probeer wat te lezen en om wakker en warm te blijven, dans ik af en toe wat slechte dans moves op jaren 80 hits. We zitten midden op de Golf van Biskaje, het is 3 uur ’s nachts, niemand die het ziet!!
We hebben een paar heerlijke dagen gehad op de Iles de Glenan, een archipel voor de kust van Bretagne. Allemaal kleine eilandjes in glashelder water waar je je anker kunt zien liggen. Witte zandstrandjes. En zonnig genoeg om ons ervan te overtuigen om nu eindelijk maar eens te gaan zwemmen. We wanen ons al een beetje in de Carieb.




Voor ons een beetje een afsluiter van de Franse kust. We doen nog 1 stop in Concarneau waar we de dieseltank volgooien en 3 keer met een karretje van de supermarkt de hele stad door wandelen om de gas- en voedselvoorraad aan te vullen. Wat een luxe dat we daar niet mee hoeven te sjouwen.
En dan is het zover, we gooien los om aan onze eerste meerdaagse tocht te beginnen. De Golf van Biskaje. Het kan er goed spoken maar wij denken dat we een rustig weergaatje hebben gevonden. Als het goed is niet meer dan windkrachtje 3 en misschien nog wel belangrijker, weinig deining die vanaf de Atlantische Oceaan de Golf van Biskaje in komt rollen waar de diepte rap terugloopt van 4 km naar zo’n 50 meter.

Onderweg is het genieten maar ook balen van al dat water om je heen. Het is prachtig om de kleur van het water langzaam te zien veranderen in een diep staalblauwe kleur. Vol verwachting te turen over de waterlijn of je ergens dolfijnen of walvissen kunt spotten of te kijken naar de vogels die zich als ware kamikazes in het water storten om vervolgens weer op te vliegen alsof hun neus bloedt, soms wel en soms geen visje in hun bek. De verwondering als er een stuk of 25 dolfijnen bij en met de boot komen spelen, zo dichtbij dat als je op je buik gaat liggen je ze aanraken kan. Prachtige zonsopkomsten- en ondergangen en sterrenhemels.









Maar het is ook heel veel uur met z’n tweeen op een kleine boot die constant in beweging is en waar je niet heel veel meer kan doen dan zitten, liggen of staan. Een lijf dat moet wennen aan een ritme van 3 uur slapen en 3 uur waken en zich steeds schrap moet zetten tegen onverwachte bewegingen van de boot.  Discipline om iedere 3 uur de positie van de boot te noteren in het logboek. Waakzaam zijn op geluiden die mogelijkerwijs aangeven dat iets niet goed functioneert. Bij een even aanwakkerende wind je billen samen knijpen en heel hard hopen dat dit niet betekent dat het weerbericht niet klopt en er toch heel veel wind op komt zetten.
Zo’n 3 daagse tocht is eigenlijk net te kort om echt lekker in je ritme te komen. Ik ben duidelijk geen geboren zeezeiler die zich nergens zo gelukkig voelt als midden op zee en af en toe betrap ik mezelf er op dat ik me afvraag hoe iemand dit meer dan 20 dagen vol kan houden. Maar dan halverwege de 3e dag, misschien opgewekt door het vooruitzicht dat we nog maar 1 nacht te gaan hebben, komt er een omslagpunt en neemt de moeheid af. En wanneer ik mijn laatste nachtdienst in ga en de kuip in stap, zie ik aan de horizon al een grote roze lichtkoepel en een vuurtoren die zijn lichtbundel rondstuurt. Spanje is in zicht!!



Plaatje 'geleend' van internet


Na aankomst dompelen we ons onder in het Spaanse leven in Gijon. We moeten onze net in Bretagne aangeleerde cider gewoontes aanpassen want hier in Asturië gaat dat weer helemaal anders! Het is heerlijk, helder en valt kletterend in je glas. Je meldt je in een lokale sidreria en probeert daar door middel van een opgeheven hand en een duim naar beneden duidelijk te maken dat je cider wil. De barman opent dan een fles voor je, houdt deze verticaal boven zijn hoofd en schenkt een klein bodempje in een glas dat hij ergens ter hoogte van zijn knieen houdt. En tegelijkertijd kijkt hij heel stoer en nadrukkelijk niet naar hoe hij inschenkt. Vervolgens is het de bedoeling om de cider in een teug op te drinken om de frisse en mousserende smaak niet te verliezen. En dit ritueel herhaalt zich totdat de fles leeg is. Het schijnt dat de gemiddelde Asturiaan een fles per dag drinkt en overal op straat zien we mensen ook zelf zo hun cider inschenken. Wij besluiten alvast om na onze reis een sidreria te gaan openen in Amsterdam. Alleen nog even oefenen met inschenken.



In vergelijking met Frankrijk, leeft Spanje veel meer. We verstaan er geen woord van maar genieten toch van de conversaties die er worden gevoerd waarbij veel handgebaren aan te pas komen. ’s Avonds loopt de hele stad in zijn beste goed een beetje te flaneren alvorens aan tafel te gaan. Overal zijn kleine winkeltjes die groente, fruit en brood verkopen en die tot laat open zijn. Er wordt volop gesport en genoten. Wij hebben zin om Spanje te gaan verkennen. Maar nu eerst: dos cidras por favor!

zondag 18 juni 2017

Couleur locale

Gespannen turen we naar de oppervlakte van het water rondom de boot. Het draait en kolkt en laat hier en daar rimpeling zien maar geeft verder niets prijs en houdt zich rustig. We hebben de instructies uit de vaargids met uiterste precisie opgevolgd. Rah de Sein, een stroomversnelling tussen het Bretonse vasteland en Ile de Sein door. Je moet er zijn op het moment van de kentering van de stroom, bij voorkeur bij doodtij. Je hebt dan een gaatje van een half uur om er doorheen te gaan en de vaargids adviseert om exact het midden van dat half uur te prikken. Ben je een uurtje vroeger of later dan kan het hier een heksenketel worden.

Vanuit alle richtingen zien we langzaam steeds meer bootjes opduiken die op precies hetzelfde moment er doorheen willen. Gelukkig, dan zullen we het de instructies vast goed begrepen hebben! In de verte ligt het eiland Ile de Sein te blikkeren in de zon. 300 huisjes groot.

We ontsnappen aan de heksenketel en varen de Atlantische Oceaan op. Hiermee laten we het Kanaal en de ruige rotskust van Noord Bretagne achter ons. We komen nu in zuid Bretagne waar de kustlijn veel minder dramatisch is maar waar een massa aan eilanden ligt die we graag willen gaan verkennen. De lucht is inmiddels merkbaar warmer en droger en geankerd voor het strand van Audierne wanen we ons al in tropische oorden. Totdat we een teen in het zeewater steken. Brrrr...

Het is weekend en de invaart die het stadje inloopt valt grotendeels droog waardoor er overal strandjes ontstaan waar de bewoners van hun vrije dag genieten. Hier langs de kust geen gebrek aan couleur locale. Wat oude mannetjes aan een glas pastis in de lokale kroeg, een schele winkeldochter bij de visboer, de lokale hangjongeren die vanaf de pier het water induiken. Nog niet overspoeld met toeristen. We halen garnaaltjes en borrelen bij de Dina Helena aan boord. Henk en Marja zijn de eerste medevertrekkers die we tegenkomen.

We halen ons anker weer op en bedenken waar we heen zullen varen. Onderweg stellen we het plan nog drie keer bij. We hebben proviand voor een paar dagen en zolang de zon blijft schijnen en er ook wat wind is, wekken we genoeg stroom op om vers brood te bakken en water te maken.

Het wordt steeds makkelijker om het idee van telkens wat moeten, los te laten. Even geen nieuwe klussen verzinnen en genieten van de vrijheid die we hebben.

Maar wanneer gaan die vissen nou eens bijten???

zondag 11 juni 2017

Ontsnapt

We zijn eindelijk ontsnapt uit Tréguier. Hoewel de wind nog steeds in de westhoek zit, besluiten we het er op te wagen om een baai verder te hoppen en belanden bij Perros-Guirec. Dobberend aan een meerboei overdenken onze ervaringen in Bretagne tot nu toe. We zijn onder de indruk van de kust, bezaaid met ruige rotsen en een zee die zich telkens weer honderden meters terugtrekt waardoor het lijkt of het land nooit meer onder zal lopen. Het kan niet anders dan dat het de mensen hier beïnvloedt.











We huren fietsen (met trapondersteuning want gewone zijn niet te krijgen en na onze fietstocht begrijpen we waarom) en fietsen via het binnenland naar Port Blanc aan de kust. Een lokale visser spreekt ons aan (is het Bretons?) en maakt ons duidelijk dat we via de kust naar Ploucharnez kunnen fietsen. We stuiten op een fietspad die dwars door een drooggevallen baai loopt en we fietsen op de bodem van de zee omringd door drooggevallen bootjes en achtergebleven wrakken. Twee uur later is het fietspad weer verdwenen onder het opkomende water.











Bij de volgende baai treffen we alweer een visser (deze spreekt Engels) en hij vertelt vol trots over de streek en waar de uitzichten het beste zijn. Hij legt ons vier keer uit hoe we moeten fietsen en om het zekere voor het onzekere te nemen, besluit hij het eerste stuk ook nog voor ons uit te rijden zodat we zekerweten goed gaan. Daar gaan we dan door Bretagne. De visser voorop in zijn oude Citroën, stapvoets door het heuvelland en Ep en Bep op de e-bike er achteraan. We mogen hem absoluut niet bedanken want het spreekt toch vanzelf en hij gaat er van uit dat als hij in Nederland is dat de mensen toch ook zo zijn? We betwijfelen het maar spreken dat maar niet uit. Met veel gezwaai en getoeter scheiden onze wegen ons en fietsen wij de aanbevolen hoogtepunten tegemoet.





Op de ankerplaats in Tréguier ontmoeten we Serge, een gepensioneerde tandarts die daar woont op zijn catamaran. Hij nodigt ons uit bij hem aan boord zodat hij ons op de waterkaarten wat goede ankerplekken in de buurt kan aanwijzen. Daarna biedt hij ons wat te drinken aan. Het is half twaalf ’s ochtends dus wij dachten nog naïef aan koffie of thee, maar Serge legt ons uit dat er in Bretagne voor de lunch een aperitief gedronken wordt. En wie zijn wij om tegen lokale gebruiken in te gaan? Een uurtje later stappen we weer in ons bijbootje, licht in het hoofd van alle informatie en misschien het aperitief?

We lichten ons anker en varen alvast naar de monding van de rivier om nog net even een tussenstop in te lassen bij de lokale oesterboer in La Roche Jaune. Daarnaast zit een lokaal tentje waar ze hun eigen rum maken. Bij een flesje cider op het terras kijken we naar vier vrienden die een voor een met een lange aanloop op hun damesbrommertje met aanhangers de heuvel op proberen te komen. We moedigen ze luid aan, maar een voor een stranden ze halverwege en moeten de rest lopen.




Onze meter die de temperatuur van het zeewater meet is van slag en geeft aan dat het zeewater 39.4 graden is. Casper is er helaas nog niet ingetrapt...

maandag 5 juni 2017

Vast!

"We gaan het gewoon redden!" Ongelovig zitten we elkaar aan te kijken. We hebben de laatste 2 dagen alle mogelijkheden doorgenomen en het leek gewoon niet te gaan lukken. Eten bij Bistro Rosa op St Helier, Jersey. 4 jaar geleden toen we de Kanaaleilanden bezochten aten we daar de lekkerste warme fruits de mer en sindsdien hebben we ieder jaar geprobeerd om daar tijdens de zomervakantie naar terug te zeilen. Zonder succes. En nu leek het weer niet door te gaan tenzij we een paar dagen in de haven van St Helier zouden gaan liggen omdat Bistro Rosa op zondag dicht is en we daar zaterdag pas laat zouden kunnen aankomen. En een paar dagen haven St Helier staat ons budget niet toe. En nu vertrekken we uit Guernsey met Bistro Rosa eigenlijk al uit ons hoofd gezet en verloopt onze tocht zo voorspoedig dat we 's avonds als eerste in de rij staan en pontificaal in Fruits de Mer Heaven belanden!

 Hiermee laten we de Kanaaleilanden achter ons en zetten koers naar St Malo in Noord-Bretagne waar we onze buik vervolgens vol eten aan de oesters. We reserveren telefonisch en in het frans (!!) twee fietsen en zijn de dag daarna als een kind zo blij als die ook inderdaad op de plek worden afgeleverd die we in ons handen-en-voeten frans dachten afgesproken te hebben. Op de fiets door het franse platteland richting Cancale waar de oesters gecultiveerd worden. De tocht meer dan waard en we hebben spijt dat we de dag daarvoor niet eerst hiernaartoe gevaren zijn. Wat een prachtbaai om te liggen!



Na St Malo gaan we richting een paar Bretonse rivieren waar je goed schijnt te ankeren.

"Dat is lekker, het is laag water, dus dan hoeven we ons niet druk te maken met ankeren hoeveel we nog gaan zakken", aldus Casper. Hij heeft het net zelf op zijn eigen onnavolgbare wijze uitgerekend. Hoog water Dover min 5 uur en 10 minuten...en het is bij St Malo om 3u hoog water...twee er bij en dan drie er af...klopt precies!

We ankeren lekker dicht bij de wal op de rivier de Tréguier, vlakbij het stadje dat dezelfde naam heeft en liggen prachtig. Eerder die dag zijn we vanaf de rivier de Trieux vertrokken. Dat is niet heel ver hiervandaan. Ons plan was om binnen 2 dagen een goed beschutte haven op te zoeken zodat we veilig liggen als er maandag en dinsdag harde wind aankomt. We hebben de laatste tijd trouw gezeild en de motor weinig gebruikt dus we zijn klaar voor de volgende stap. Opkruisen tegen wind en stroom in.



Dat is duidelijk nog een brug te ver (waarschijnlijk een brug die we nooit gaan redden..) en wanneer ons navigatieprogramma aan geeft dat we in de laatste 2 uur slechts 50 meter zijn verplaatst, en niet eens de goede kant op, stellen we ons plan bij. We schuiven gewoon een riviertje op en gaan daar het slechte weer afwachten.

Eenmaal geankerd springen we in ons bijbootje en roeien richting het stadje. We lopen wat rond, bekijken de prachtige kathedraal en bezoeken de lokale bakker met Bretonse specialiteiten. Terug aan boord blijkt dat we inmiddels toch nog 2 meter gezakt zijn en praktisch met onze kiel in de modder liggen.

Een hercalculatie van hoog en laag water laat zien dat we precies met hoog water geankerd zijn en dat als we nu niet heel snel maken dat we wegkomen, we straks hoog én droog zullen liggen. De dieptemeter geeft inmiddels aan dat we nog maar 2 meter onder de boot hebben en dat is precies ook zo diep als onze kiel steekt. En die droogvallende geulen in de rivier zien er niet heel vriendelijk uit...

Voorlopig kunnen we niet weg uit Tréguier. De weerkaarten geven voor maandag en dinsdag windkracht 8 en de dagen er na onveranderlijk zuidwesten wind . Nou net de kant die wij op willen. We bekijken alle vaargidsen en pilots om te zien of er nog haalbare tussenstops zijn, maar dat zit er niet in. We liggen dus nog wel even vast in dit groene ankerparadijsje. We maken een lijst met klussen waar we de komende dagen mee kunnen vullen en zoeken alvast uit waar in het dorp de wasserette en de supermarkt zit. Ondertussen genieten we van ons uitzicht. En duimen voor een weekje oostenwind.