donderdag 27 juli 2017

Visserslatijn

We kijken nog één keer achterom. Een laatste blik op de Ponte da Arrábida, nog eenmaal zwaaien naar de vissers die de hele dag door hun vislijn uitgooien in de Douro, nog even de was zien wapperen op de openbare wasgelegenheid waar de lokale vrouwen hun was doen en waar de laatste nieuwtjes worden uitgewisseld. Rook kringelt tussen de huizen op - de eerste restaurantjes steken de BBQ alweer aan voor de lunch. Het menu is overal hetzelfde. Sardientjes, zeebaars, zalm of dorade van de grill met salade en een gekookte pieper. En met de Portugese charme die je er gratis bij krijgt, smaakt dit overal overheerlijk.





We liggen 5 dagen in de haven van Porto, aan de monding van de Douro bij het vissersdorp Afurada. Smalle straatjes, alle huizen betegeld met kleurrijke tegels, verweerde mannen die bij elkaar hangen en wat achterdochtig naar die zeiltoeristen kijken maar soms toch ook wel ontdooien als je ze vriendelijk gedag probeert te zeggen in het Portugees. Vaak wat potige dames met een schort voor die hun stoep dweilen, de was doen, en boodschappen.

Eindeloos veel cafeetjes die allemaal op elkaar lijken waar de TL balk knippert en je de lokale specialiteit kan eten: de Francheshina - een soort tosti met 4 soorten vlees, overgoten met gesmolten kaas en een ei er op, die drijft in een jus-achtige saus. Laten we zeggen dat je het op z'n minst 1 keer moet proberen...


Nu we voorlopig op de Atlantische Oceaan zitten wordt het tijd om ons visgerei uit te breiden voor het echte werk. We willen tonijn gaan vangen en dorades! De lokale visgereispecialist licht ons niet alleen goed voor en voorziet ons van de juiste hengel en aasjes, maar hij verrijkt ons ook met zijn visie op de wereld, de teloorgang daarvan, hij legt ons uit wat armoede (niet zoveel geld hebben) van echte armoede onderscheidt (altijd maar meer willen en geen tijd hebben om met vrienden en familie door te brengen) en hij vertelt over Porto en de historie. Deze visfilosoof deelt en passant ook nog een verbale oorvijg aan ons uit vanwege minister Dijselbloem's uitspraken over zuid europese mannen die niets anders doen dan drinken en achter vrouwen aanzitten...

We verdwalen in de smalle steile straatjes van Porto, kunnen uren kijken naar de oude vissers die op zondagochtend om half 8 met hun schorten voor staan te vissen, zien de oude portschepen die zijn omgebouwd tot toeristische rondvaartboten eindeloos op en neer varen en bezoeken natuurlijk 1 van de porthuizen. Overal waar je komt, neem je je tijd want mensen nemen ook de tijd voor jou en willen graag een praatje maken. Op de markten staan de kraampjes met bacalhau, gedroogde en gezoute kabeljauw.




Helaas is het na 5 dagen Porto voor ons weer tijd om verder te varen. Om verder te komen,rekenen we op de Nortada, de Portugese noordenwind die iedere dag trouw een paar uur de kop op steekt en ons met een goede vaart zuidwaarts zou moeten brengen. Helaas...na al die dagen een vast patroon te hebben laten zien, laat de Nortada het bij ons vertrek afweten. We belanden in de dichte mist. Er is geen wind. We laten Porto daarom maar heel langzaam achter ons Misschien treurt zijook een beetje om ons vertrek?


 







maandag 17 juli 2017

Riant in de ria's

"Zullen we nog even naar de bakker lopen voor de lunch?" vraag ik. "Hè, maar daar zijn we vanochtend toch al geweest voor ontbijt?", krijg ik terug te horen. "Zullen we dan even naar de fruitwinkel lopen voor zo'n lekkere meloen?"

Na bijna 3 weken ankeren liggen we voor het eerst weer in een haven voor een 36 uur huishoudelijke klussen marathon en het voelt als een luxe dat we zo vanaf de boot het stadje in kunnen lopen zonder eerst de bijboot te water te laten en naar de kant te roeien, een goeie plek te vinden voor de bijboot, uit te zoeken of het hoog of laag water is (anders kan je je bijboot nog wel eens raar terugvinden als je je daar in vergist) en je aankopen eerst te drogen moeten hangen omdat de terugrit naar de boot toch wat natter uitpakte. We kunnen 3x per dag warm douchen als we willen en ieder elektronisch apparaat dat aanwezig is op de boot wordt opgeladen, of dat nodig is of niet. Volgens een strak schema:

  • zoeken we een wasserette (de haven heeft wel een wasmachine, maar wij hebben 17 kilo te verstouwen en dat betekent minimaal 4 wassen in de huis, tuin en keukenmachine die er op de haven is)
  • zoeken (en vinden!) we een bedrijf dat onze gasflessen kan bijvullen. Het eerste adres sinds Nederland dat bereid is dat te doen. (voor medezeilers in deze buurt, in Cangas, Ria de Vigo zit bovenin het dorp een bedrijfje waar je de groene stalen of kunststof propaanflessen kan laten vullen - 's ochtends brengen, om 17u ophalen)
  • vullen onze voedsel en watervoorraden aan
  • vullen onze kwijt- of kapotgeraakte watersportspullen
  • poetsen en ontzouten we de boot van binnen en van buiten
  • werken administratie en post bij met onbeperkte toegang tot internet
  • klussen alvast de volgende gastenvlag voor Portugal in elkaar
Portugese gastenvlag 'in the making'

Gasflessen vullen!


We zijn pas een dikke 3 weken in Spanje maar het voelt al als veel langer. Het voelt ook alsof er een bepaalde rust over ons is gekomen nu die eerste belangrijke drempel, de golf van Biskaje, achter ons ligt. We genieten enorm van de Spaanse ria's. Je kan je ze voorstellen als hele grote baaien, omringd door bergen, waarbinnen weer kleinere baaitjes en dorpjes liggen. Iedere ria heeft wel een beetje een eigen karakter. De ene heeft veel industrie terwijl de andere juist een hele verlaten en ruige indruk maakt. De ene is toeristisch en bevat een aantal groter(re) steden terwijl de andere soms maar een of twee kleine dorpjes bevat. We belanden in Cangas temidden van de waterprocessies die worden gehouden voor de Maagd Carmen, we sprokkelen voor anker onze eigen borrelhap bij elkaar (venusschelpen), we wandelen en zwemmen en kijken vanaf de boot hoe iedere dag het dorpsleven vanaf een uur of 5 's middags ontwaakt. Hoogtepunten voor ons waren:
  • Camarinas: op de ankerplek ontmoeten we hier verschillende andere Nederlandse zeilers die we tijdens onze reis hopelijk nog vaker gaan tegenkomen. Leuk om de eerste ervaringen uit te wisselen! En de lekkerste sardientjes van de BBQ gegeten bij Restaurante La Marina.
  • Finisterre: we liggen goed beschut tegen de harde noordoosten wind in Ensenada de Sardineras en wandelen naar Kaap Finisterre - voor veel pelgrims die naar Santiago de Compostella zijn gelopen het uiteindelijke eindpunt waar ze hun sokken verbranden.
  • Muros: het plaatsje is erg leuk met zijn smalle straatjes.
  • Corrubedo: de mooiste ankerplek die we tot nu toe tegenkwamen - voor het strand waar de huisjes direct aan grenzen. En die calamares...
  • De supermarkten: zelfs de kleinste supermarkt in het kleinste gehucht heeft nog een versafdeling voor vlees en vis. Daar kunnen de Nederlandse kruideniers niet tegenop!




Cabo Finisterre


Voor velen het eindpunt van een bijzondere reis

Kneuterig straatje in Muros
En nog een














Waterprocessie voor Carmen

Je moet wat doen voor je borrelhap

Ankeren dicht bij het strand

Een ria bezien van bovenaf

Een beetje verliefd op Corrubedo


Gelukkig hebben we nog een paar dagen te gaan voordat we verder gaan richting Portugal. De komende dagen willen we gaan ankeren bij Isla Cies, een nationaal park waar je een vergunning voor moet hebben om te mogen ankeren. Daarna kan onze Wat en hoe in het Spaans voorlopig weer de boekenkast in en beginnen we aan een spoedcursus Portugees. En ach...wat gaan we die Spaanse keuken missen...

donderdag 6 juli 2017

"See you on the circuit"

Kriieeek, snok...kriiiieeeek snok... Met een zucht klim ik uit bed, zoek in de doucheruimte naar een slaapzak en stommel voor de derde nacht op rij met m'n kussen onder m'n arm richting de salon. Ik word morgen waarschijnlijk weer wakker met een stijve rug, maar hopelijk pak ik op z'n minst een beetje slaap daar. In de punt van de boot waar we slapen, gaat het kraken van de lijnen op de steiger door merg en been en iedere keer als ik net in te dommel, rukt de boot hard aan de lijnen waardoor het lijkt alsof iemand me een enorme douw geeft.

Vanuit Gijon zijn we in redelijk tempo een flink stuk westwaarts opgeschoten en in onze eerste Spaanse ria aanbeland - Ria Ribadeo - waar de rivier de Eo, die de provincies Asturie en Galicie van elkaar scheidt, in zee uitmondt. Deze ria is eigenlijk net te groot voor het servet maar te klein voor een tafellaken. We hebben net te weinig ruimte om lekker te ankeren, proberen dit toch en vallen daardoor onbedoeld voor de eerste keer droog met onze boot. Dit gebeurt natuurlijk 's nachts dus dat is een onrustig nachtje 1. De dag er na pakken we daarom maar een meerboeitje op dat vast hangt aan een blok beton op de zeebodem zodat we daaraan kunnen hangen met de boot en minder ruimte nodig hebben om rond te draaien. Helaas is deze constructie niet gebouwd op het gewicht van onze boot dus wanneer de wind aantrekt ('s nachts natuurlijk...) slepen wij gezellig met een blok beton aan onze boot door de ria richting kade. Onrustig nachtje nummer 2.



We zijn daardoor genoodzaakt om naar de haven van Ribadeo te verkassen te midden van een selectie van Franse en Engelse pensionada's die daar al even liggen. Hier liggen we 4 dagen verwaaid vanwege de harde wind en de bijbehorende deining die vol de haven in staat. Onrustige nacht 3, 4, 5 en 6. Iedere ochtend wordt op de steiger het leed van de afgelopen nacht met elkaar uitgewisseld en inmiddels doen onze wallen bijna niet meer onder voor die van de pensionada's.

Overdag wandelen we de hele ria rond en gaan op zoek naar een huurauto. Die is volgens de lokale VVV alleen te verkrijgen bij een obscure kroeg die helaas de hele week dicht is. In een poging om beter weer af te dwingen, leggen we een stukje van de pelgrimsroute richting Santiago de Compostella af en dat lijkt te werken. Voor het einde van de week wordt er een stabiel weergaatje voorspeld om verder te trekken.






Op zaterdag scharrelt iedereen zenuwachtig rond op en om zijn boot. "Gaan jullie vandaag al?" "Heb je het gezien, de catamaran is vanochtend vertrokken en ook die Fransen met die rooie boot zijn al weg". We lopen nog een keer het dorp in voor wat laatste boodschappen en komen op de terugweg de roze Engelsman tegen. Hij is niet echt roze, maar zijn boot heeft wel een zalmroze kleur en op deze manier weten we aan boord over wie we het hebben. Hij vertelt dat hij zelf een dagje later vertrekt omdat hij nog op nieuwe bemanning wacht. Maar, zo zegt hij, "I'll see you on the circuit". En zo valt onze kleine gemeenschap van een week oud uiteen. De een vaart oostwaarts, de ander west. De een een nacht door en de ander duikt de eerst volgende haven weer in.

Wij varen in 2 flinke dagtochten naar A Coruna en vieren daar deze kleine mijlpaal met zelfgebakken appeltaart en een paar goeie Spaanse lunches. Wanneer we met onze bijboot door de haven tuffen, zien we een Nederlandse boot die we eerder in Roscoff tegenkwamen en drinken daar wat aan boord. Een stukje verder liggen de Amerikanen met wie we in Camaret voor anker lagen. Even later, varend richting de ankerplaats, staat een Engelse dame hartelijk naar ons te zwaaien en te roepen. Mevrouw Bahari (de mevrouw die bij de boot hoort die Bahari heet) is ook aangekomen in A Coruna en vertelt over de avonturen die ze hebben beleefd sinds de laatste keer dat we haar zagen. We kletsen wat en als we wegvaren roepen we haar na: "See you on the circuit!".